Als u uw kachel correct gebruikt, is de verbranding zo energiezuinig en schoon mogelijk. Naast de capaciteit van de kachel vereist een emissiearme verbranding het gebruik van droog hout als brandstof. De capaciteit en gebruiksmethodes verschillen per kachel. Lees dus altijd goed de gebruiksaanwijzing van uw kachel.
Gebruik alleen droog hout als brandhout. Het brandt goed en biedt het beste verwarmingsvoordeel. Het vochtgehalte van vers hout is ongeveer 45-55%. Het ideale vochtgehalte van brandhout is 15-20%. Als het brandhout te vochtig is, daalt de verbrandingstemperatuur, daalt het rendement van de kachel, ontstaan er emissies en wordt de trek van het rookkanaal verzwakt. Verbrandingsgassen met een hoog vochtgehalte veroorzaken ook creosootvorming in de haard en het rookkanaal, waardoor het risico van een schoorsteenbrand toeneemt.
Brandhout wordt gedroogd door vers en gekloofd hout op te slaan in een verluchte ruimte, beschut tegen regen. De duur van de droogperiode verschilt per houtsoort. Brandhout heeft gemiddeld twee jaar nodig om te drogen. Hout is droog wanneer u een scherpe toon hoort als u de houtblokken tegen mekaar slaat.
Breng het brandhout ten minste 48 uur voor gebruik naar binnen.
Verschillende houtsoorten hebben verschillende eigenschappen. Hun verwarmingswaarden verschillen dus ook. Berk is bijvoorbeeld een dichte houtsoort. Daardoor ligt de stookwaarde ervan hoger dan die van meer poreuze houtsoorten.
Voor u de kachel aansteekt, moet u ervoor zorgen dat er voldoende verbrandingslucht en rookgasafvoer is. Controleer de tocht van een koude kachel door de deur van de kachel te openen en een lucifer aan te steken. Als de vlam zich niet naar de verbrandingskamer richt, is er onvoldoende tocht in het rookkanaal. Verwijder in dat geval het reinigingsluik en verwarm de haard met bijvoorbeeld een warmtepistool.
Hout heeft veel lucht nodig om te branden. Als de haard niet rechtstreeks verbrandingslucht ontvangt, moet u ervoor zorgen dat de ruimte voldoende vervangende lucht krijgt. Open indien nodig een venster.
Gebruik voor het aansteken van de haard hout met een diameter van 3-5 cm (max 3 cm voor kachels). Leg het hout losjes neer, met voldoende aanmaakhout op en tussen het hout. De juiste plaatsing en hoeveelheid hout vindt u in de specifieke gebruiksaanwijzing van het product. Voor aanmaakhout kunt u bijvoorbeeld aanmaakblokjes gebruiken.
Gebruik geen aanstekervloeistof.
Belangrijk! Het hout in NunnaUuni-speksteenhaarden moet u altijd van onderaf aansteken.
Het hout van onderaf aansteken is het meest geschikt voor de houtverbrandingsmethode van NunnaUuni, die een snelle ontsteking en temperatuurstijging mogelijk maakt. De Gouden Vuur-methode laat hout vergassen en branden bij een hoge, constante temperatuur van 800-1200 graden gedurende het hele verbrandingsproces. Deze hoge verbrandingstemperatuur verbetert de energie-efficiëntie van de kachel en minimaliseert de schadelijke PAK.
Voeg het hout toe wanneer ongeveer de helft van de vorige hoeveelheid hout is verbrand. Toegevoegd hout moet een grotere diameter hebben: 8-10 cm (5-8 cm voor kachels). Houd u aan de maximale hoeveelheid hout en de verbrandingsperiode die in de specifieke gebruikershandleiding van de kachel staan vermeld.
Weeg de eerste keren het brandhout zodat u zeker de juiste hoeveelheid hout gebruikt.
Let erop dat er tijdens de verwarmingsfase voldoende tocht is. De productgids beschrijft de juiste verbrandingsluchtinstellingen, voor het beste verbrandingsresultaat te garanderen. Te weinig tocht en verbrandingslucht veroorzaakt roet- en creosootvorming in de rookkanalen en schoorstenen. Creosoot vermindert het warmteopslagvermogen en is ook brandgevaarlijk. De tocht is ideaal als het hout gelijkmatig brandt met een heldere vlam.
Houd de deur van de kachel gesloten tijdens het verwarmen. Laat hout niet zonder toezicht branden.
Er verschijnen sintels wanneer de helft van het laatst toegevoegde hout is verbrand. Door het Gouden Vuur-rooster te openen voor de fase waarin de sintels opduiken, neemt de luchtstroom door de sintels toe en versnelt de verbranding. Snel brandende sintels zijn het meest efficiënt voor verwarming.
De verbranding van sintels produceert ook gevaarlijke koolmonoxide. Sluit de rookgasklep pas als de kolen zijn uitgebrand en niet meer gloeien.
Belangrijk! Houd u bij het stoken altijd aan de specifieke gebruikershandleiding van de kachel.